Geschiedenis

Geschiedenis van Chateau de Steinbach en haar bewoners

Chateau de Steinbach door de eeuwen heen

Het dorpje Steinbach telt maar liefst 3 kastelen. Het oudste daarvan is Chateau de Steinbach, waarvan de fundamenten dateren uit het begin van de 11e eeuw.

In 1626 verwierf Martin van Steinbach in ruil voor een bedrag van 3000 pond de heerlijke rechten over Steinbach van Filips IV van Spanje. In 1686 liet de familie de Steinbach hun versterkte woning vervangen door een meer passende residentie.

Een akte uit 1721 omschrijft dit kasteel als een “edelmanswoning met grachten rondom, paardenstallen, brouwerij, een broodoven en andere bijgebouwen.” Bij een hevige brand aan het begin van de 18e eeuw ging bijna het gehele gebouw verloren.

Pas vier decennia later, om precies te zijn tussen 1750 en 1766, werd het kasteel heropgebouwd en kreeg het zijn huidige vorm: een grote vierhoek.

De windvanen, de datumsteen en diverse overblijfselen van het oude kasteel – zoals het in de rode steensoort Rouge d’Alsace uitgehouwen wapenschild, getuigen van de verschillende bouwperiodes en de diverse families die het kasteel bewoonden.

Steinbach (23) cropped

In de Tweede Wereldoorlog heeft in de nabijheid van het Chateau de Steinbach de “The battle of the Bulge afgespeeld, met daarin hoofdrollen voor onder andere Augusta Chiwy en de Waalse Nazileider Léon Degrelle. Chiwy, een donkere zuster, verrichte daar haar goede werken die haar pas decennia later bij een groot publiek bekend zou maken als de “Forgotten Angel of Bastogne”. Nazileider Degrelle koos Chateau de Steinbach tijdens de laatste periode van de oorlog tijdelijk als residentie, en voerde vanuit daar enkele van zijn beruchte acties uit.

Het kasteel en de site zijn sinds 1976 als monument beschermd.

Martin I van Steinbach: Heer van Steinbach

De Steinbachs hadden sinds mensheugenis eigendommen in het gelijknamige dorp, evenals het domein Limerlé. Daarnaast waren zij sinds 1451 heer van Rouvroy, en daarmee gerechtigd tot de rentes, tienden en leenmannen die bij deze heerlijkheid hoorden. Zij waren er bovendien bevoegd om recht te spreken in de lage en middelste rechtspraak, dat wil zeggen de rechtspraak in civiele zaken en in strafzaken voor zover het misdaden betrof waar slechts boetes en lijfstraffen voor konden worden uitgedeeld. De hogere rechtspraak, de strafrechtspraak voor misdrijven waarvoor de doodstraf kon worden opgelegd, was voorbehouden aan de baron van Houffalize.

In 1558 trouwt George de Steinbach, heer van Rouvroy, met Margueritte de Grumelscheidt. Uit dit huwelijk worden twee (overlevende) kinderen geboren: een dochter, Anne, en een zoon, Martin. Anne trouwt in 1584 met Emerich de Berncastel.

In 1588 schenken George de Steinbach en zijn vrouw al hun bezittingen aan hun twee kinderen vanwege het feit, zo vermeldt de akte, dat zij steeds blijk hebben gegeven van “grote dienstbaarheid, ondersteuning en kinderlijke gehoorzaamheid”.

Echter, het huwelijk van Anne de Steinbach en Emerich de Berncastel blijft kinderloos. Haar broer, Martin de Steinbach, blijkt een zwakke gezondheid te hebben en daardoor niet in staat te trouwen. Omdat George de Steinbach en zijn vrouw aldus geen kleinkinderen en erfgenamen te verwachten hebben, herroepen zij de schenking en wijzen een nieuwe erfgenaam aan.

De nieuwe erfgenaam (een adoptiezoon of peetzoon) heette eveneens George de Steinbach. Hij was bovendien gehuwd met de zus van Margueritte de Grumelscheidt, Anna-Catherine de Grumelscheidt, zodat hij naast adoptiezoon ook zwager van de erflaters was. Anna Catherine en George hadden eveneens een zoon, ook Martin geheten

In 1595 trouwt Martin de Steinbach* met Amélie de Hausen, dochter van wijlen Christophe, heer van Hausen, baljuw van Siersbourg (Sarre) en Catharine de Breidscheidt. Na het overlijden van zijn eerste vrouw hertrouwt Martin de Steinbach in 1618 met Catherine de Heyden, dochter van Henry de Heyden en Jeanne de Morscheim.

Een curieuze huwelijksgeschiedenis
Blijkens een akte uit 1621, die zich nu in het rijksarchief van Aarlen bevindt, moesten de echtelieden Martin de Steinbach en Catharine de Heyden voor de kerkelijke rechtbank verschijnen op verdenking van incest. Zij waren familie en waren desondanks met elkaar getrouwd, hetgeen verboden was.
Deze regels waren oudtijds veel strenger dan tegenwoordig: familieleden tot in de vierde canonieke graad mochten niet met elkaar trouwen. Dat wil zeggen dat verre verwanten, die ook maar één gemeenschappelijke betovergrootouder (grootouders van grootouders) gemeen hadden en desondanks met elkaar trouwden, schuldig waren aan incest.
Omdat overtreding van dit verbod kon leiden tot excommunicatie en ontbinding van het huwelijk, tegelijk met alle negatieve consequenties die daarmee samenhingen, vormde de beschuldiging en bestraffing van incest een belangrijk politiek wapen. De kans dat iemand zich (onwetend) aan dit vergrijp schuldig maakte, was gezien de ruime reikwijdte van het verbod aanzienlijk. Ook in deze zaak was het proces wellicht geïnitieerd door een rivaal van -de steeds machtiger wordende - Martin de Steinbach.

Het vonnis
De uitspraak is mild. Petrus Stevartius, kerkelijk rechter van het Prins-Bisdom Luik, verleende Martinus de Steinbach en Catharina van der Heijden, in naam van Paus Paulus V absolutie en dispensatie voor een niet-gepleegd incest. Stevartius verklaart bovendien dat Catharine niet (door Martin) geschaakt is.
De echtelieden moesten echter wel vasten op de drie eerstkomende vrijdagen en aalmoezen uitdelen aan de armen. Daarnaast moesten Martin en Catharine beloven dat ze de onderrichtingen van de kerk zouden naleven, meer in het bijzonder de canones van het Concilie van Trente. Of er al een kind geconcipieerd was, blijft in het midden.

In de volgende jaren breidt Martin de Steinbach zijn bezittingen verder uit. De heerlijkheid Rouvroy heeft hij van zijn vader geërfd, van zijn moeder erft hij de heerlijkheid Grümelscheid. In 1626 verkoopt Filips IV van Spanje, gedreven door geldtekort, een groot aantal eigendom van de kroon. Martin de Steinbach grijpt zijn kans en verwerft in augustus 1626 alle eigendommen, inkomsten en rechten van de kroon in de heerlijkheden Bourcy, Auboircy en Longvilly (voor 2000 pond) en dezelfde rechten en inkomsten in Steinbach en Limerlé (voor 3000 pond). Hij verwerft hierbij ook het recht te spreken in deze gebieden, en niet alleen in de lagere en de middelste rechtspraak, maar eveneens in de hogere rechtspraak, waardoor hij het recht krijgt om de doodstraf op te leggen.

Dalle de Martin I de Steinbach (1633), dans le porche de l’église paroissiale Saint-Paul, Steinbach
Graf van Martin I van Steinbach (1633) in het kerkportaal parochiekerk Saint-Paul te Steinbach

Op 30 april 1627 wordt Martin de Steinbach in zijn nieuwe positie bevestigd door procureur generaal van de provinciale raad van Neuforge, die alle inwoners van de betreffende heerlijkheden bijeenroept in Steinbach om hun nieuwe heer aan hen bekend te maken. De inwoners zweren trouw en gehoorzaamheid aan Martin de Steinbach, die op zijn beurt beloofd de gewoonte en gebruiken van de inwoners te eerbiedigen. Ook wordt terstond, op twee kilometer ten zuiden van Steinbach aan de Route de Rouvroy, vlak bij een beuk op een hoge heuvel met de naam Béolette, een galg opgericht, als teken van de macht en de bevoegdheid tot de hogere rechtspraak van de heer van Steinbach.

De bevoegdheid tot rechtspraak blijft behouden tot aan de Franse revolutie behouden. Martin I zelf evenwel kreeg niet veel tijd om van zijn nieuwe rechten te genieten, want hij overleed op 12 maart 1633.

Martin II van Steinbach

Een naamgenoot van Martin de Steinbach, heer van Rouvroy, Limerlé en Steinbach liet in 1686 een nieuw kasteel bouwen. Over Martin II van Steinbach is helaas aanzienlijk minder bekend dan Martin I.

De Beurthé

De bewoner van het kasteel uit het huis Steinbach, Jean-Charles, overleed in 1721. Zijn weduwe, Catherine de Beurthé, erfde het kasteel en aldus kwam Chateau de Steinbach in handen van de familie de Beurthé, heren van Aspelt.

Sindsdien staat het kasteel ook wel bekend als Chateau des de Beurthé. De laatste de Beurthé, Michel Joseph, die het kasteel na de verwoestende brand heropbouwde, stierf in 1811. Zijn erfgenamen hielden het kasteel een tijdlang in bezit.

Schmitz 

Na De Beurthé wordt de familie Schmitz eigenaar van het kasteel. In 1840 huwt Célestin Schmitz met Anne Marie Close de Steinbach. Gezien de nauwe relatie tussen de familie de Beurthé en de Steinbach, is vermoedelijk sprake van vererving van het Chateau de Steinbach via de vrouwelijke lijn.

Telgen van de familie Schmitz hebben het Chateau de Steinbach via de vrouwelijke lijn (Boels Isbecque), gedurende bijna twee eeuwen in eigendom.

Heden

In 2014 is het kasteel in eigendom gekomen van nieuwe bewoners en heeft het de functie van woning.

*Onduidelijk is het, of het hier de zoon van Margueritte betreft, die onverwacht van zijn ziekte hersteld zou zijn, dan wel de zoon van Anne-Catherine, die waarschijnlijk met dezelfde naam is getooid.