De fundamenten van Chateau de Steinbach dateren reeds uit de elfde eeuw. Het huidige gebouw is echter van later datum: tussen 1750 en 1766 werd het kasteel na een verwoestende brand door Michel Joseph de Beurthé heropgebouwd en kreeg het zijn huidige vorm. De architect en bouwmeester van het kasteel was de Oostenrijkse Albert Starck. In deze periode van Oostenrijkse overheersing was de steengroeve van Recht in volle bloei en werkten deze bouwmeesters aan verschillende belangrijke bouwprojecten in de streek.
Zo is er in Bovingy de als monument beschermde pastorij van de hand van dezelfde architect.
Het in Louis XV-stijl gebouwde kasteel ademt een rijk historisch verleden en toont een bijzondere bouwstijl. Het classicisme dat terug te zien is in deze variant op de kasteelhoeve, heeft de ambities van de opdrachtgever smaakvol tot uitdrukking gebracht en is tegelijk in harmonie gebleven met de tradities van de streek.
Het kasteel is opgebouwd rond een royale binnenkoer (50m X 50 m). Het hoofdgebouw bevindt zich aan de oostzijde, vanuit waar twee gemeenschappelijke vleugels zich uitstrekken tot het poortgebouw, dat zich aan de westzijde begint.
Het poortgebouw
De toegangspoort van Chateau de Steinbach omvat een rondboog van bruine steen in een muur van witgekalkte breuksteen. De inkompoort vormt een herinnering aan het oude kasteel: de bouwmaterialen die nog konden worden gerecupereerd na de verwoestende brand in de 18de eeuw werden in het poortgebouw verwerkt.


Sporen van het Chateau de Steinbach van vóór de brand vindt men ook in het ijzeren wapenschild van de familie Steinbach, dat bij de voorgevel is uitgehouwen in de rode steensoort Rouge d’Alsace. Het wapenschild omvat drie venusschelpen en de initialen MS, een verwijzing naar de bouwheer van het oude kasteel: Martin de Steinbach.
Het dak van het poortgebouw is bekleed met leisteen uit de nabijgelegen groeve van Recht en is bekroond met twee windwijzers. Naar typisch regionaal gebruik hebben deze windwijzers de vorm van een dierenhoofd: in dit geval de vorm van olifantenkoppen. Ook deze windwijzers bevatten het wapen van de familie de Steinbach.

Royale binnenkoer, broodoven en vleugels
Betreedt men de binnenkoer, dan bevindt zich aan de linkerzijde van de ingangspoort in het poortgebouw de hout gestookte dorpsbroodoven. Vermoedelijk dateert ook deze oven van voor het huidige kasteel: een akte uit in 1721 spreekt reeds over het bestaan van deze oven. Boven het lokaal waarin de broodoven is gelegen, is in de voor de regio kenmerkende rode steensoort, het merkteken IHS te lezen: het Christusmonogram. De oorspronkelijke betekenis ervan gaat terug op het Grieks en vormt de afkorting van de naam Jezus. Het is tevens een monogram dat veel gebruikt wordt door de Katholieke Orde der Jezuïten, die het als zegelmerk hebben.
Het is niet ongebruikelijk dat in de Middeleeuwen en lang daarna hooggeplaatste Heren – uit dankbaarheid of soms om meer opportunistische redenen - in naam van Jezus Christus een deel van hun welvaart deelden met het volk, bijvoorbeeld door hen de beschikking te geven over een broodoven of een waterput. In de broodoven in Steinbach staat tevens een groot stenen pekel vat van 1.5 m³ uit dezelfde rode steen gehouwen. De 16de eeuwse waterput is nu zichtbaar via een glazen plaat.
Interessant is dat de broodoven vandaag de dag nog steeds in gebruik is. Een goed rookkanaal geschikt voor ‘koud roken’ van gepekeld vlees, de grote hout gestookte oven voor brood, Flammenkuechen en Pizza’s en de originele zwarte smeedijzeren crémaillère (heugel) die vroeger in de keuken van het Chateau de Steinbach werd gebruikt om potten uit het vuurte halen, stelt ook de hedendaagse kok in staat het geheeloven zonder problemen te gebruiken.

De noord- en zuidkant van de binnenkoer worden afgesloten door de twee gemeenschappelijke vleugels, die dienden als schuren voor het boerenbedrijf. Om de privacy van de bewoners van het kasteel te waarborgen, zijn er vanuit deze vleugels geen toegang tot de binnenkoer en kijken er geen ramen op uit. De vleugels zijn meerdere malen verbouwd om aan de behoeften van het boerenbedrijf te kunnen beantwoorden. Een van die verbouwingen vond in 1792 plaats; het volume en het daktype zijn typerend voor de bouwstijl van de 18e eeuw.
Het hoofdgebouw
Aan de oostzijde van de binnenkoer bevindt zich het woongedeelte: een elegant samenspel, van weerzijde voorzien met twee achthoekige torens. Het raamkozijn van een van de torens van rode steen, die ook voor het oude kasteel gebruikt werd. Men kan dus vermoeden dat de torens ouder zijn dan de rest van het gebouw.
Het gebouw is voorzien van een Mansardedak, eveneens bekleed met leisteen uit de nabijgelegen groeve van Recht. Net als het poortgebouw zijn ook de torens voorzien van een windvaan in de vorm van een olifantenkop. Hierin staan de initialen van de bouwheer van het nieuwe kasteel Mic(hel) J(oseph de) B(eurthé), geflankeerd door het jaartal 1766, het jaar van de herbouw
Aan de zijde van de binnenkoer beslaat het kasteel twee verdiepingen, maar aan de tuinzijde zijn dat er bijna drie. Omdat het kasteel op een helling is gebouwd, komen de hoge kelders aan de tuinzijde effectief op het gelijkvloers uit.
Van oogverblindende schoonheid is de fraaie in natuurstenen gehouwen omkadering van de voordeur, die een mengeling vormt van de stijlen van Louis XIV en Louis XV. Zij staat in een monumentaal kader van recht-zandsteen met daarin de gebeeldhouwde wapens van de Beurthé. De ramen met kleinhout zijn voorzien van bolle lateien met uitstekende hoekstenen.
In de Zuidelijke hoek van de gevel gaat een tegel schuil met het wapen van Steinbach. Van de hierop vermelde datum zijn alleen de cijfers 1 en 3 nog te lezen. Een vervaagde herinnering aan de vroegere eigenaren.
Interieur
Het interieur, dat een ruime hal met leistenen tegels en ruim opgezette salons omvat, getuigt van dezelfde beheersing van de bouwkunst als de buitengedeelten. Vandaag de dag is de keuken en meer in het bijzonder de proviandkamer/toren nog intact en functioneel. De proviand toren bestaat uit een kelder gedeelte voor het koud bewaren van groenten en aardappelen terwijl de warmere opkamer diende voor o.a. het rijpen van kazen in de nog bestaande kaas rijpingskasten. Wat in elk geval zeker is, is dat de stijl van deze variant op de kasteelhoeve een classicisme laat zien dat de ambities van de opdrachtgever tot uitdrukking brengt en tegelijk in harmonie is gebleven met de tradities van de streek.